Heinrich blijft lange tijd erg alleen - zijn moeder schildert en gaat daar geheel in op, ze heeft zich van de wereld afgekeerd. Ook aan de kinderen buiten heeft Heinrich niets, ze treiteren hem en ranselen hem af vanwege zijn gekke naam, zijn gekke accent, zijn gekke leren broekje. Van Heinrich in Henrik veranderen is een pijnlijk proces.
Maar dan leert hij op school Ylva kennen, een sterk, zelfbewust en moedig meisje, op wie hij tot over zijn oren verliefd wordt. Ze vertegenwoordigt zijn enige houvast in de wereld: zijn licht, zijn zon, zijn god. Hun zomervakantie op de boerderij van haar grootouders is een terugkeer naar het aardse paradijs.
Peter Pohl beschrijft het lot en het leven van Henrik met een intensiteit die we uit Jan, mijn vriend en uit We noemen hem Anna kennen.