Dit waargebeurde verhaal gaat over drie ruziemakende mannen die als volstrekte amateurs en met te weinig geld op zak de meest onherbergzame woestijn van Afrika bereizen. Vanuit het winterse Lunteren vertrekken ze in 1951 in een VW Kever naar het koloniale Algerije, met als einddoel de havenstad Lagos. Het begint als een onschuldig reisverhaal, waarin steden, hotels, landschappen en Arabische folklore aan bod komen. Maar als de mannen - door stom toeval - een mysterieuze talisman uit het woestijnzand trekken, lijkt dit mystieke object invloed te krijgen op de reis. Vanaf dat moment wijkt de normaliteit voor het bizarre. Ze raken in de greep van wonderlijke gebeurtenissen en staan oog in oog met de dood. De onderlinge spanning loopt uit de hand en een van de mannen wordt zonder een cent op zak in een woestijnstadje achtergelaten en daarmee overgeleverd aan de grillen van het lot.