Biesheuvels verhalen zijn veelal autobiografisch van inslag. Hij schrijft zowel over zijn ervaringen als matroos op koopvaardijschepen, over zijn depressies en zijn verblijf in van wat hij unferfroren het gekkenhuis noemt, over zijn vrouw Eva, over zijn huis en werkkamer, over zijn jeugd. Daarnaast schrijft hij verhalen waarin fantasie de vrije loop krijgt.