De zee van de Algarve is van karton, zoals in toneeldecors, en de Engelse toeristen snappen dat niet: ze spreiden braaf hun handdoek uit op het zaagsel van het strand, zetten een zonnebril op tegen de papieren zon, wandelen verrukt over het podium van Albufeira, waar als carnavalshippies verklede ambtenaren hun hurkend op de grond Marokkaanse halskettingen aansmeren die heimelijk zijn vervaardigd door de VVV.
Een psychiater maakt een autorit vanaf zijn vakantieadres in de Algarve naar het strand Praia das Maçãs, nabij Lissabon – de reis neemt een middag en een deel van de avond in beslag. Hij denkt terug aan zijn kinderjaren, aan zijn stukgelopen huwelijk en de vakanties met zijn ex in de Algarve, aan de oorlog, en vooral aan het leven in de psychiatrische kliniek waar hij werkte.
Geschreven in António Lobo Antunes’ kenmerkende stijl, gaat Reis naar het einde over herinneren en willen vergeten.