Het jaar is 999. Ben-Atar, een Noord-Afrikaanse jood, werkt al jarenlang samen met zijn neef Aboelafia en met de mohammedaanse handelaar Aboe Loetfi. Maar als Aboelafia in het huwelijk treedt met een Duitse jodin, die Ben-Atars huwelijk met twee vrouwen afwijst, wordt het samenwerkingsverband plotseling beëindigd. Ben-Atar hoopt de vrouw van zijn neef ervan te kunnen overtuigen dat bigamie even legaal als moreel toelaatbaar is. Daartoe begint hij vanuit Noord-Afrika aan een reis naar het hart van Europa. Hij wordt vergezeld door een rabbijn, door zijn beide echtgenotes en door Aboe Loefti. De tocht brengt hem in Parijs en in Worms, waar twee processen zijn leven ingrijpend veranderen. Yehoshua's verhaal is meer dan het verslag van een reis door het Europa aan de dageraad van een nieuw millennium. De roman, bevolkt door joden, christenen, moslims, heidenen en slaven, is tegelijk ook een meditatie over religie, de wet, en de verschillen tussen het zinnelijke, tolerante zuiden en het strenge, rationele noorden van Europa.