‘Weet je waarom ik zo blij ben? Omdat moeder me herkende. Ze herkent me nog. Ik ben vijftig jaar en wat vind ik het allerbelangrijkste, wat geeft me uiteindelijk het gevoel dat ik besta? Het feit dat een oude vrouw in een verpleeghuis nog steeds weet wie ik ben.’ Dit zegt de ene broer, de medicus, tegen de andere broer, de filosoof, die beiden net hun vader hebben verloren en hun moeder naar het verpleeghuis hebben gebracht. Weerloos zijn ze tegenover de gedachte dat ze bijna wees zijn. Of dat gevoelsmatig al zijn, want hun moeder raakt langzaam haar geheugen kwijt.
In Reis naar het ongerijmde vertelt Michael Ignatieff het verhaal van de aftakeling van zijn levenslustige, creatieve moeder, die ten prooi valt aan Alzheimer. Met observaties over herinneringen, familiebanden en liefde illustreert hij, net als in Troost, op herkenbare en geraffineerde wijze hoe mensen met tegenslag en verlies omgaan.