Gefascineerd door de magie van het eeuwenoude landschap, gaat Jassies twijfelen aan de noodzaak van zijn haast. Dacht hij eerst tot rust te kunnen komen door met grote vaart veel te bezichtigen, nu dringt tot hem door dat hij daarmee zijn doel voorbijschiet. Hij blijft steken in de pleisterplaats Lisdoonvarna en wordt door de bewoners al snel als ‘een van ons’ beschouwd.
Het reisverslag waarmee hij begonnen was verandert van toon. Het wordt een speurtocht naar de wil om te reizen en de dwang om daarmee te stoppen teneinde zichzelf te vinden, het verslag van een tocht waardoor Jassies een ander mens werd én een veelkleurig grafschrift voor een van de laatste onbedorven plekken van Europa. Daardoor is Reis naar huis een informatief, geestig, weemoedig en persoonlijk reisboek geworden, waarmee de auteur in één klap plaatsneemt tussen de schrijvers van de beste reisliteratuur.