In ‘Rembrandt heeft nooit gevoetbald’ [op zichzelf een triest stemmende gedachte] heeft Nico Scheepmaker een halve eeuw van borend onderzoek in het Nederlandse en buitenlandse voetbal bijeengebracht, zonder pertinente meningen te schuwen over topics als het vandalisme, de arbitrage, het muurtje dat er maar nooit in slaagt op 9 meter van de bal te gaan staan, de sportjournalistiek, het spel, de spelers en de spelregels, en nog zo wat zaken van voetbalbelang.
Hij gaat daarbij altijd uit van het vooringenomen standpunt dat voetbal de mooiste sport is die er bestaat, dat onze rotburgemeesters met hun rotpoten van ons rotvoetbal af moeten blijven, en dat je je als Nederlander gelukkig mag prijzen als je [in tegenstelling dus tot Rembrandt] in het tijdperk van de Europacupkampioenen Ajax, Feyenoord en PSV, en van de Oranje Vize-Weltmeisterei hebt geleefd, en ook de daaraan gepaard gaande taalvernieuwing [klassebak, stavengooier, pingel, professionele tackle, hi-ha-hondelul] hebt mogen meemaken!
Hij gaat daarbij altijd uit van het vooringenomen standpunt dat voetbal de mooiste sport is die er bestaat, dat onze rotburgemeesters met hun rotpoten van ons rotvoetbal af moeten blijven, en dat je je als Nederlander gelukkig mag prijzen als je [in tegenstelling dus tot Rembrandt] in het tijdperk van de Europacupkampioenen Ajax, Feyenoord en PSV, en van de Oranje Vize-Weltmeisterei hebt geleefd, en ook de daaraan gepaard gaande taalvernieuwing [klassebak, stavengooier, pingel, professionele tackle, hi-ha-hondelul] hebt mogen meemaken!