Op 16 oktober 1942 vindt een Bloemendaalse familie een baby op hun stoep. Zij noemen hem Remi. Ze kunnen het jongetje niet redden. De nazi's brengen de vondeling naar de Joodse crèche in Amsterdam, tegenover de Hollandsche Schouwburg, van waaruit de deportaties naar Westerbork plaatsvinden. Remi blijft er zes maanden en wordt de lieveling van crècheleidsters en een Duitse bewaker.
Intussen wordt de moeder van Remi opgepakt en vermoord in Sobibor. Zijn vader en zijn twaalf jaar oudere broer Eddy weten met valse papieren de oorlog te overleven in Frankrijk.
Lang na het overlijden van zijn vader, die nooit in staat is geweest om te praten over het lot van zijn vrouw en kind, start Eddy de zoektocht naar zijn broertje. Pas in 2002 ontdekt hij wat er precies met hem is gebeurd.
Journalist Frank van Kolfschooten reconstrueert in deze dubbelbiografie de dramatische geschiedenis van de twee broers aan de hand van ongepubliceerde herinneringen van Eddy Gezang, archiefonderzoek en gesprekken met overlevenden.
Intussen wordt de moeder van Remi opgepakt en vermoord in Sobibor. Zijn vader en zijn twaalf jaar oudere broer Eddy weten met valse papieren de oorlog te overleven in Frankrijk.
Lang na het overlijden van zijn vader, die nooit in staat is geweest om te praten over het lot van zijn vrouw en kind, start Eddy de zoektocht naar zijn broertje. Pas in 2002 ontdekt hij wat er precies met hem is gebeurd.
Journalist Frank van Kolfschooten reconstrueert in deze dubbelbiografie de dramatische geschiedenis van de twee broers aan de hand van ongepubliceerde herinneringen van Eddy Gezang, archiefonderzoek en gesprekken met overlevenden.