Deze zogenaamde ‘droomteksten’ van Jan Fabre die we mochten beluisteren tijdens de voorstelling, maken deel uit van een bredere collectie Restanten: poëtische teksten waarin Fabre ons uitnodigt het domein van de dromen en de mythen te betreden.
Restanten is in de eerste plaats het relaas van een slapeloze die zich beweegt in het schemergebied tussen de realiteit van het waken en de zachtheid, maar soms ook de nachtmerrie van het slapen. Jan Fabre zelf kent een dubbele verhouding tot de nacht, tussen waken en slapen in: de slapeloosheid is niet alleen een gesel, maar ook de essentie van zijn kunstenaarschap.
Deze poëtische teksten tonen de kunstenaar in zijn kwetsbaarheid. Ze getuigen van een radicale eenzaamheid en staan voor een mythologische verkenning van de droomervaring. De figuren in dit werk zijn obscuur en afwezig, tegelijk zijn ze schrikwekkend en bezeten. Bovenal getuigen ze in hun zoektocht naar helderheid en schoonheid van de mysterieuze kracht in de taal en kunst van Jan Fabre.