Appels plukken is zwaar werk, maar Nora is bereid alles aan te pakken, ook al moet ze uren lopen om in de boomgaard van de Cavanaughs te komen. Zo jong als ze is net driëntwintig heeft ze al een hoop meegemaakt. Ze werd verliefd op een honkballer die verslaafd bleek te zijn en die haar midden in de winter samen met haar kinderen dumpte. Familie of vrienden heeft ze niet. Toch is Nora vastbesloten haar twee kleine meisjes, van wie de jongste nog maar een baby is, te geven wat ze zelf niet heeft gehad: een warm, liefdevol thuis. Eigenaar van de boomgaard, Tom Cavanaugh, blijkt de knapste man te zijn die Nora ooit heeft ontmoet. En ook de botste: hij wil haar aanvankelijk niet eens aannemen! Dus verbaast het haar nogal dat hij erop staat haar met zijn truck van en naar het werk te rijden. Gaandeweg blijken ze meer met elkaar gemeen te hebben dan ze dachten, en langzaam groeit er een band tussen hen. Stiekem staat Nora zich toe weer een beetje te dromen. Van een simpel leven, kinderen die spelen tussen bloeiende bomen, de geur van appeltaart, een stoere man die thuiskomt en haar omhelst. Uit die dromen wordt ze ruw wakker geschud als er een beeldschone vrouw opduikt die iets met Tom deelt waar Nora helemaal buiten staat...