Na de dood van zijn te jong overleden vriendin Paule zoekt de hoofdpersoon zijn toevlucht tot Feil, een dorpje aan de oever van de Maas. Hij huurt een kamer bij de vriendelijke Madame Outsander en raakt bevriend met de cafébezoekers, de pastoor en de doodgraver. In het ooit bruisende dorp zijn de mensen ongelukkig, maar stuk voor stuk helpen ze hem ieder op zijn eigen manier over het verlies heen. En de Maas, die ouwe trouwe onopzichtige rivier, wordt voor hem een plek waar hij de rust vindt om verder te gaan. Langzaam drijven de seizoenen voorbij en heelt de verse wond van het verlies. Een bleek litteken is datgene wat overblijft. Met Rivier van vergetelheid schreef Claudel een intense debuutroman waarin hij het verlangen naar de ander en de eeuwige zoektocht naar zelfinzicht in al zijn heftigheid heeft verwoord.