Zoals rivieren door een landschap slingeren, zo meanderen rivieren door de levens van de hoofdpersonen van de drie beeldschone novellen die in dit boek verzameld zijn. De Main en de Rijn vormen de levens van twee vlottervrienden in de late negentiende en begin twintigste eeuw, waarin klassenverschillen en broodroof leidend zijn.
Een Bretonse beek vormt de grens van het land van twee Franse families, hugenoot en katholiek, die al eeuwen in heftige rivaliteit leven. Het is een huiveringwekkende twistgeschiedenis van grote treurigheid en schoonheid.
De hedendaags acteur die op een kanotocht in de Ardennen een catharsis zoekt voor zijn gefnuikte kunstenaarsleven en zijn niet te stuiten alcoholisme, ervaart een hellevaart zonder weerga.
Men stapt nooit twee keer in dezelfde rivier: men leest nooit tweemaal een gelijke Driessen.