Als de Engelse zeeman Robinson Crusoë schipbreuk lijdt, zit hij voor vele jaren vast op een verlaten eiland. Hij bouwt een primitief huis, leert in zijn onderhoud te voorzien en leest veel uit de Bijbel. Jaren later verlangt hij toch naar menselijk gezelschap en hij vindt een metgezel in Vrijdag, een ontsnapt slachtoffer van kannibalen. Crusoë bekeert hem tot het Christendom en leert hem Engels. Als er op een voorbijvarend schip muiterij uitbreekt, weet Crusoë samen met de kapitein het schip te overmeesteren en terug te varen naar Europa.