Het dagboek beslaat de periode waarin Thomas Mann besluit de Verenigde Staten te verlaten om in Zürich, Zwitserland, zijn levensavond te slijten. Het zijn de jaren waarin hij zich - vaak met tegenzin - zet aan de voltooiing van de 'Ontboezemingen' van de oplichter Felix Krull, de tijd waarin zijn gezin wordt opgeschrikt door de zelfmoord van de oudste zoon Klaus en geconfronteerd wordt met de toenemen de verbittering en ziekelijkheid van de oudste dochter Erika, de vrouw op wie Thomas altijd zo sterk heeft gesteund. Thomas Mann over lijdt op 12 augustus 1955 in het ziekenhuis in Zürich. `Laat me maar in het ongewisse hoe lang dit bestaan zal duren. Langzaam zal het vervluchtigen,' schreef hij op 29 juli op zijn ziekbed in zijn laatste dagboekaantekening.
Vertaler Paul Beers heeft uit de drie oorspronkelijke dagboeken over de betrokken periode, die elk zo'n duizend pagina's omvatten, een zorgvuldige en evenwichtige selectie gemaakt, waardoor de lezer op verkleinde schaal een goede indruk krijgt van de herfst van een van Duitslands grootste schrijvers.
Uit de dagboekaantekeningen van Thomas Mann verschenen eerdertwee selecties in Privé-domein: Dagboeken 1918-1939 (1987, nr. 129) en Duitsland heeft me nooit met rust gelaten, Amerikaans dagboek, 1940-1948 (1995, nr. 203).
En naast zijn grote literaire werk kan in het vervolg een groots dagboek worden geplaatst - groots in zijn kleinzieligheid, goedmoedigheid, homoseksuele hunkering, en vooral groots in zijn meedogenlo-
ze eerlijkheid. W. Hansen in de Volkskrant