Het tragikomische Roman 11, boek 18 (het eerste deel van een trilogie, maar volkomen op zichzelf te lezen) vertelt het verhaal van de antiheld Bjørn Hansen. Na een gestrand huwelijk verlaat hij Oslo om bij zijn minnares in te trekken. Jaren later, wanneer die relatie ook voorbij is, staat zijn zoon, een inmiddels bijna volwassen geworden student, bij hem op de stoep. De zoon trekt bij een zenuwachtige vader in: hoe ga je met een volwassen kind om? Hansen is de vleesgeworden toeschouwer, ook van hemzelf en zijn rol als vader. Maar hij is niet alleen een passief slachtoffer van zijn omstandigheden: hij verzet zich juist op actieve en soms hilarische wijze tegen het leven en de geldende conventies. Als ultiem protest bedenkt hij, met behulp van een bevriende arts, een snood en absurdistisch plan, een toneelspel dat hij met volle overgave opvoert.
De personages in Solstads licht absurdistische universum kampen met het leven. Maar Solstad is geen zwartkijker. Hij biedt de lezer eerder troost en doet dat op meesterlijke wijze, met experimentele durf, intelligente humor en een vitaal soort dubbelzinnigheid.