Mevrouw Verwerft keek haar streng aan. Als de wiskundeleerkracht iets niet kon hebben, dan was het wel onoplettendheid. Maar Yana kon er haar hoofd niet bijhouden. Ze was in iets nats gaan zitten, maar durfde zich niet te verroeren.
Natuurlijk was het weer een streek van Annelies en haar kliek. Ze had het gegniffel wel gehoord toen ze ging zitten, maar ze gunde hen het plezier niet om haar te zien opspringen. Nog liever verdroeg ze het koude, natte gevoel op haar billen.
'Niets, mevrouw,' antwoordde Yana.
'Een droom hoeft niet altijd een droom te blijven, zegt men. Iedereen heeft het recht om gelukkig te zijn. En ik dan? Ben ik dan zo afschuwelijk dat niemand van me houdt? Zelfs op plaatsen waar je over de hoofden kunt lopen, voel ik me nog alleen. Ik wou dat ik dood was...'
Met dit dagboekfragment begint het verhaal van Yana. Ze is vijftien en woont bij haar moeder. Op school wordt ze voortdurend gepest. Zelfs thuis op haar kamer is ze niet veilig; het internet opent immers alle deuren. Haar situatie lijkt hopeloos...