De jongen die de bijnaam 'Rooie' krijgt is niet de hoofdpersoon van dit boek. Hij zit alleen maar bij Walter in de klas, net als Annemieke en Paolo. Walter vertelt erover, eerst voornamelijk over die klas (de gebreide onderbroek van lerares Frans juffrouw Barnard mag niet onvermeld blijven) maar allengs steeds meer over zichzelf. Als je eenmaal aan het vrijen slaat heb je niet zo veel belangstelling meer voor de rest, nietwaar? 'Rooie' speelt zich af in de jaren '60, voordat de brugklas bestond. De school van Walter en zijn vrienden is een experiment. De leerlingen krijgen er een paar jaar de tijd om uit te zoeken wat ze willen. Daarbij hebben ze veel meer vrijheid dan op een normale school, maar Mol (nou ja, meneer van Akker om precies te zijn) de baas van het schooltje, heeft één hoofdregel: jouw vrijheid houdt op waar die van een ander begint. Een mooie regel, zo blijkt. In Nederland kon zo'n schooltje natuurlijk niet lang blijven bestaan, maar het is er echt geweest.