Wie is de vrouw die tellend de dag doorbrengt op de perrons van het centrale metropoolplein? Hoeveel wrok zit er in de jongeman die zich schuilhoudt in een kamer van Hotel Terminus? En waar verlangt de trambestuurder naar wanneer hij de laatste keer het plein op draait?
Op een broeierige zomerdag worden in Roosevelt verschillende mensenlevens naar een apotheose gevoerd. Terwijl de zon boven de daken klimt en de dag zich langzaam omkeert, dwalen een Pools hoertje, een literatuurdocent en een zwerver rond - ieder met een geheim. Hun verhalen zijn stuk voor stuk meeslepend, soms huiveringwekkend en af en toe onthutsend. Het stadsplein vormt het toevallige decor en bewaart als enige het overzicht.
Met stilistisch vernuft legt Gie Bogaert in deze bijzondere roman het hart van een stad bloot en brengt hij een geraffineerde hommage aan de kracht van het verzinnen.