Het is 9 november 1999. Kort na elven opent de patiënte op kamer 215 van verpleegtehuis Halsey-Bodein haar ogen. Een wonder, want Rosemary Woodhouse heeft zevenentwintig jaar in coma gelegen.
Wat is er in godsnaam gebeurd? En waar is haar zoontje Andy? Het laatste dat zij zich van de zes jaar oude dreumes herinnert is dat hij tv keek in de slaapkamer.
Maar Andy is inmiddels drieëndertig en de alom aanbeden charismatisch leider van de wereldwijde sekte Kinderen van God. Met zijn Messiaanse uitstraling propageert hij een liefdevolle boodschap van Licht en Vrede.
Haar zoon Adrian Steven Castevet, bij haar verwekt door Satan zelf, profeet van liefde en vreedzaamheid? Zou de invloed van zes 'goede' jaren met zijn eigen moeder de duistere kant van zijn persoonlijkheid hebben onderdrukt?
Rosemary wil niets liever geloven, maar toch begint gaandeweg de twijfel te knagen. Want is zij werkelijk de enige die soms kleine signalen van het tegendeel ontvangt?