Vermoeid en plakkerig staat Rosie op het overvolle vliegveld van Pointe-à-Pitre. Aan haar hand heeft ze een angstig jongetje, haar zoontje Titi. Ze wacht. Ze heeft haar leven achter zich gelaten, ver weg in Frankrijk, en wacht op een nieuw bestaan, hier en nu in het tropische paradijs Guadeloupe.