Zelf heeft Tim namelijk nooit echt een vader gekend. Zijn zussen en hij groeiden op met alleen een moeder, nadat hun vader vertrok toen Tim nog maar een peuter was. De komst van Stijn in zijn leven herinnert hem hieraan. Tim vraagt zich af hoe hij een goede vader kan zijn als hij nooit een voorbeeld heeft gehad. Mede door deze tobberige gedachten krijgt hij een burnout. Met behulp van een psycholoog probeert hij zijn gedachten over vroeger en nu op een rij te krijgen. Dat lukt echter pas als zijn zus Tirza samen met Aafke op zoek gaat naar Tims biologische vader.