Op zondag 27 mei 1990 werd Roermond opgeschrikt door een terroristische aanslag. Een IRA-commando zag vier Australische toeristen aan voor Britse militairen. Twee van hen vonden de dood. Ze werden op de Markt in Roermond getroffen door kogels uit een kalasjnikov-machinegeweer. Het genadeschot kregen ze, op rituele wijze, met een meegebrachte Ruger.357, het dienstwapen van de Britse militairen en van de RUC, de Noord-Ierse politie. De IRA claimde de aanslag en maakte excuses voor de ‘fout’ die de commandogroep had gemaakt. De aanslag in Roermond verraste de Nederlandse autoriteiten en wekte beroering in de hele wereld. De consternatie werd alleen nog maar groter toen de vier opgepakte verdachten werden vrijgesproken, ondanks een berg aan bewijsmateriaal dat een ongekend groot onderzoeksteam in een jaar tijd had verzameld. Eenendertig jaar later laat de aanslag in Roermond nog altijd veel mensen niet onberoerd. Er blijven nog veel vragen over. Waarom zijn de verdachten niet veroordeeld? Wat zat daarachter? En: had de aanslag voorkomen kunnen worden? In dit boek wordt, samen met een groot aantal betrokkenen, een zeer uitvoerige reconstructie gemaakt van de gebeurtenissen op 27 mei 1990 en wat daaraan voorafging, in zowel Nederland als Noord-Ierland. Ooggetuigen, politiemensen, rechters, officieren van justitie, advocaten, terrorismedeskundigen en ex-IRA-leden vertellen uitgebreid over wat hen overkwam en geven antwoord op nog openstaande vragen.
