Sabine had een onbezorgde jeugd. Ze hield van feestjes en ze zeilde graag. Ze was bevriend met Erik Hazelhoff Roelfzema, de latere Soldaat van Oranje. Toen de oorlog uitbrak rolde ze via hem het verzet in. Maar ze werd verraden en talloze malen gewelddadig verhoord. Velen van haar vrienden werden geëxecuteerd, zij werd als Nacht und Nebel-gevangene via Kamp Amersfoort en Ravensbrück uiteindelijk naar Mauthausen gestuurd.
Eva, Sabines dochter, vindt na haar moeders dood een archief, met daarin liefdesbrieven van piloot Taro, die met zijn Spitfire neerstortte, en van Sabines tweede geliefde Gerard, die door de Duitsers werd geëxecuteerd. Ze vindt piepkleine briefjes van Sabine, die ze vanuit de gevangenis stiekem aan haar moeder stuurde. En ze stuit op een stapel hartstochtelijke, maar ook angstaanjagende liefdesbrieven van ene Gebele, een Duitse beroepscrimineel die haar in Mauthausen het leven zou redden. Aan de hand van al deze documenten reconstrueerde Eva het nooit eerder vertelde en aangrijpende verhaal van Sabines oorlog.