Tijdens de bezetting van België in 1940 weigerde de jonge koning naar Engeland te vluchten en ging hij in ballingschap in het kasteel van Laken, onder bewaking van de Duitse kolonel Werner Kiewitz. Als een schaduw volgde de kolonel de koninklijke krijgsgevangene op diens doelloze tocht door een land dat niet meer het zijne was. Hij maakte van dichtbij ook het amoureuze leven mee van de vorst en ontpopte zich tot beschermheilige van de koning. Wilde de kolonel zijn vriendschap in stand houden of was hij zelf gewoon opportunistisch? Maar dan keerden de rollen om