Schaduwboekhouding toont de ontwikkeling in Heytzes werk. Terwijl zijn poëzie steeds verhalender wordt en regelmatig uitbot in parlando genoteerde verhandelingen, zo gaan zijn prozaminiaturen (ook wel prozagedichten genoemd) steeds meer op poëzie lijken. Deze twee genres vormen elkaars schaduwboekhouding: 35 gedichten versus 35 prozagedichten.
Heytze (proza)dicht in Schaduwboekhouding geestdriftig over eenpersoonsmensen, tweepersoonsmensen en twijfelaars. En als vanouds fileert hij hierbij het begrip 'liefde'. Hij dicht over liefde die aarzelt, jaloers is, genadeloos oordeelt, te vroeg afscheid neemt en naast je in slaap dobbert:
'Er wordt met ons gevist naar slaap. De slaap hapt toe en trekt ons langzaam naar beneden. Dan worden we beurtelings opgehaald, en weer ingelegd, en weer opgehaald, en weer ingelegd, en zo verder. Een bodem is er niet. We pendelen in de lome golven van slaap en bewustzijn, op en neer door de nacht. Onderweg komen we elkaar tegen, en dan knuffelen we even, of we mompelen iets onverstaanbaars, of we slaan een arm om elkaar heen en vervolgen onze gang naar de oppervlakte of de diepte...'