Begin jaren zestig, toen de onverbrekelijke vriendschap tussen Albanië en de Sovjetunie ten einde liep, studeerde lsmail Kadare aan het beroemde Gorki Instituut in Moskou. Zijn ervaringen uit die periode vinden hun neerslag in De schemering der steppegoden. Eerst in een vakantieoord aan de Oostzee, waar bejaarde schrijvers en veteranen van de Revolutie pingpong spelen en vooral veel drinken, en vervolgens in het winterse Moskou, beleeft de verteller hoe het toegaat in de kringen van de Russische Schrijversbond. Naijver, opportunisme en chaotische zuippartijen, maar ook kameraadschap en solidariteit tussen mensen die zich maar net staande kunnen houden. Terwijl hij getuige is van de hetze rond Pasternaks Nobelprijs en Moskou tegelijkertijd in de ban is van een dreigende pokken epidemie, wordt zijn isolement nog verder versterkt door het ophanden zijnde conflict tussen Moskou en Tirana. Tegen die achtergrond komt het ook tot een breuk met zijn Russische vriendin. Als hij echter kort voor zijn vertrek nog eenmaal contact met haar opneemt, vanwege een gegeven woord, volgens de traditie van de Albanese bessa, krijgt het boek een extra, mythische dimensie.