Op een mistige zomerdag in het begin van de jaren zeventig verdwijnt op het Zweedse eiland Oland een zesjarig jongetje. Familie, politie en vrijwilligers zoeken dagenlang vergeefs het hele eiland af.
Twintig jaar later krijgt zijn moeder, Julia, een onverwacht telefoontje van haar vader, die na zijn pensionering nog altijd op Oland woont. Er is bij hem een pakje bezorgd met daarin een kinderschoen. Julia keert met tegenzin terug naar het eiland waar ze weer wordt geconfronteerd met het drama van de verdwijning van haar zoontje.
Pas nu hoort Julia het verhaal over een mytische zonderling op Oland, Nils Kant, die ooit het eiland onveilig maakte en schrik aanjoeg. Maar hij is gestorven en begraven, lang voordat Julia's zoontje verdween. Toch geloven sommige eilanders dat Nils Kant nog weleens gezien wordt als hij in het schemeruur over de velden dwaalt.