‘Toneel: Een salon Schip op Zee Woeste Heide. Drie Heksen komen op…’
Hij las een tijdje door en sloeg toen de laatste bladzij op:
‘Goelieden, zingt en lest de dorst, en wenst gezondheid onzen vorst. (Allen af onder gezang van falala, enz. Regen van rozenblaadjes. Klokken & bellen. Goden dalen uit hemel, demonen verrijzen uit hel, veel roerigheid met draaischijf, enz.) Einde.’
Inspiratiedeeltjes doorkruisen het heelal, maar soms komen ze niet helemaal goed terecht. Op de schijfwereld raakt een rondreizende toneelgroep zodoende helemaal in de knoop met de werken van Shakespeare.
Als dan ook in de werkelijkheid nog intriges en kuiperijen plaatsvinden die thuishoren op de planken, weet zelfs Opoe Wedersmeer even niet meer wat er echt is en wat toneelspel… Met plankenkoorts en meer. Hilarische diepgang van het zuiverste water.