Een ontbindend lijk in een boom, een monnik gekleed in een blauwe pij, wrede wetenschappelijke experimenten en een onopgeloste verdwijning uit het verleden spelen Godfried Lesage, schout van Lier, parten.
Het is 1612, maar het lijkt erop dat hij de rekening gepresenteerd krijgt voor een moeilijke beslissing die hij in 1603 heeft genomen. Iemand die beweert uit de hel te zijn ontsnapt, is uit op wraak. Als Lesage denkt dat de dreiging voorbij is, wordt het pas echt ernst. De wreker concentreert zich op Simon, de twaalfjarige zoon van de schout.
Intussen stuit wachtmeester Wouter Meyvisch in een obscure kroeg op een illegale gokpartij. Ook hij krijgt te maken met elementen die terug te voeren zijn naar gebeurtenissen uit 1603. Vroedvrouw Suzanne Weibroeckx werd toen het leven zuur gemaakt door vroedmeester Willem Geeraerts. Welke rol speelt de knecht van diezelfde vroedmeester nu in de gokpartij? Als de knecht op de vlucht staat, blijkt Meyvisch niet de enige te zijn die naar hem op zoek gaat. Ook de wreker wil informatie van hem.