De grond onder het Hogeland van Groningen beeft. Eerst nauwelijks voelbaar, maar langzaamaan wordt het sterker. Als de bodem onder hun voeten steeds instabieler wordt, proberen Femke, haar moeder Trijn en haar grootvader zowel de boerderij als hun eigen leven onder controle te houden. Femke is in haar element tussen de dieren op de boerderij en de gedroomde opvolger van de melkveehouderij van haar grootouders. Haar moeder daarentegen deed ooit een poging aan het boerenbestaan te ontsnappen maar is tegen haar zin teruggekeerd. Sindsdien is ze nooit meer van het erf afgekomen. De spanning tussen moeder en dochter over de te volgen koers groeit. Femke wil verduurzamen, Trijn ziet dit als een aanval op de traditie. Van oudsher ontvlucht Femke de wrokkige stiltes door het uitgestrekte rietland in te gaan, waar ze tussen de kuifeenden en reigers haar weg hervindt.
Terwijl de scheuren in hun muren groter worden, staat een bewoner verslagen voor zijn gesloopte boerderij, raakt Femke onder invloed van een ambitieuze jonge boerin en moet de gemeenschap zich verzetten tegen de bedrijven die van hun grond willen profiteren.