Hij had het geluk dat Pater Winkeler, leraar aan De Mient, een voorloper van het Hofstad College, zich inspande om Haagse scholieren onder te brengen bij gezinnen in West-Friese dorpen. Pim zelf vond onderdak op een boerderij in Hoogkarspel.
Zijn vader, moeder en zus schreven hem over wat er in Den Haag gebeurde, hij schreef terug over zijn leven in het dorp. Deze briefwisseling en Pim's dagboek geven ons een inkijkje in het alledaagse leven van twee doorsnee gezinnen die het hoofd boven water proberen te houden, het gezin Nieuwenhuis in Den Haag en het gezin Wagemaker in Hoogkarspel.
En ze laten zien dat het voor scholieren wel een bange tijd was, maar ook spannend.
Paul Besseling, Frans Nieuwenhuis, Jan-Willem Pieterse en Saskia Pieterse, nazaten van de betrokken families, hebben de brieven en dagboeken ontcijferd en van kanttekeningen voorzien.