Buiten adem en met een rood hoofd komt een dienstmeisje melden dat ze het dode lichaam van haar baas, een portretschilder, heeft gevonden. Waterschout Willem Lootsman gaat op onderzoek, en merkt al snel dat de man springlevend is en aan een portret werkt. Maar als dan een paar dagen later werkelijk het lijk van de schilder wordt gevonden, zit de waterschout met een schijnbaar onoplosbaar probleem.
Lastiger nog is de oplossing van de moorden op de lichtekooien die met enige regelmaat gebeuren, en waarbij Lootsman geen enkel aanknopingspunt heeft. Hij moet zelfs een hoer als informante inzetten om uit het milieu iets te weten te komen. Uiteindelijk zal de oplossing liggen in de laatste schilderijen die de schilder maakte.