In 1945 is Jeruzalem een chaotische stad: de straten en cafés zijn gevuld met oorlogsvluchtelingen uit Europa, het Britse koloniale mandaat van Palestina loopt ten einde en de spanningen tussen de Arabische en de Joodse bevolking nemen toe. Felix Latimer, een tiener die pas wees is geworden, arriveert vanuit Bagdad in de stad, waar hij moet wachten tot hij kan doorreizen naar Engeland. Felix logeert in het pension van een familielid dat hij nog nooit heeft ontmoet, Miss Bohun, en is daar erg eenzaam. De vrouw is onaardig en gierig, en hoewel ze de leerstellingen van een fundamentalistische groepering (de Ever-Readies) predikt – vreugde, liefdadigheid en liefde – maakt ze zelf het leven van haar huurders zuur. Op een dag komt mevrouw Ellis in het pension wonen, een knappe jonge weduwe. Ze verstoort de rust in het pension en laat Felix een glimp van de liefde zien, maar Felix’ allerbeste vriend is uiteindelijk de Siamese kat, Faro.