Schoon begint met een onontkoombaar feit: er is een meisje gestorven.
Estela heeft haar moeder in het zuiden van Chili verlaten om te gaan werken bij een gezin in de hoofdstad Santiago, waar ze schoonmaakt en hun dochtertje opvoedt. Ze beschrijft de familie waarvoor ze zorgt, haar eigen familie die ze op het platteland achterliet, en de eenzaamheid, die zo ernstig is dat ze een nauwe relatie opbouwt met een zwerfhond die regelmatig langskomt. Langzamerhand komen de scheve machtsverhoudingen tussen haar en het gezin bloot te liggen en wordt duidelijk hoe onzichtbaar de rol van inwonende huishoudster is. Er is niemand die echt naar Estela luistert of zich voor haar ideeën interesseert. In de loop van zeven jaar verandert haar ogenschijnlijk simpele leven in een repetitieve en uiteindelijk gewelddadige nachtmerrie. Haar emotionele afstomping, samen met haar woede en uitputting, leiden ons naar het hart van de roman: naar wat er met het kind gebeurt.
Schoon is een uitzonderlijke roman met een duizelingwekkende plot die bevestigt wat Estela zelf opmerkt: 'Er bestaan vele manieren van spreken. De stem is slechts de eenvoudigste.'