Toen lsaac Bashevis Singer in 1991op zevenentachtigjarige leeftijd overleed, had hij nog heel wat onuitgegeven werk in portefeuille. Verbazingwekkend genoeg blijkt veel van het nagelaten werk tot het beste te behoren wat Singer heeft geschreven. Met de roman Schorem keren we weer helemaal terug naar de Joods-Poolse wereld van Singers jeugd, die hij zo schitterend heeft beschreven in Het hof van mijn vader.Max Barabander, die zich van doodgewone dief in de straten van Warschau heeft opgewerkt tot succesvol zakenman in Zuid-Amerika, wordt geconfronteerd met de dood van zijn zeventienjarige zoon. Zijn vrouw toont zich vanaf dat moment afkerig van elke liefdesdaad, en Barabander ziet zich bedreigd door impotentie. Op medisch advies keert hij terug naar de wereld van zijn jeugd, de Krochmalna-straat in Warschau, de bakermat van zijn vroeger zo schilderachtige onderwereldleven.Met zijn angst voor impotentie is Barabander een gemakkelijke prooi voor vrouwen: hij valt voor maar liefst vijf vrouwen tegelijk. Tegenover Tsireie, de mooie dochter van een heilig gewaande rabbi, doet hij zich voor als weduwnaar, en hij probeert haar te bedwelmen met het vooruitzicht van een zuiver, romantisch huwelijk. Maar hij raakt tegelijkertijd ook verstrikt in de wurggreep van Reyzi Kork, de maîtresse van een lokale gangster. De drie andere vrouwen, Esther, Basha, en Theresa klampen zich aan hem vast in wanhopige pogingen te ontsnappen aan een uitzichtloos bestaan.Barabander acht zich in staat een geheel nieuw leven te beginnen: hij geneest van zijn impotentie, maar de geestelijke verwarring waarin hij verzeild raakt, dwingt hem uiteindelijk tot een noodlottige manoeuvre.