De vader is een Rotterdamse havenbaron, zijn dochter is een wereldberoemde violiste. Zijn schaakvriend is dominee in een achterstandswijk die in toenemende mate als probleem heeft dat hij niet gelooft dat God bestaat maar hij heeft meer problemen, en alleen de liefde kan hem nog redden: de liefde voor de veel jongere violiste. Is de claim die de vader, een notoire rokkenjager, op zijn dochter legt, ook te beschouwen als liefde? En haar liefde voor de muziek, is die sterker dan die voor haar minnaar? Het drama dat zich in deze roman ontwikkelt, sleept de lezer in even heftige als ontroerende ontwikkelingen mee naar een weergaloos slot.