Op dat moment ziet ze haar. Evi. Ook al staat ze buiten, er lijkt opeens maar heel weinig zuurstof in haar omgeving te zijn. Zoë staart naar het groepje, maar het beeld trilt voor haar ogen, als hitte boven het asfalt. Haar huid lijkt strak getrokken te worden, haar armen en benen voelen slap aan en haar hart bonst als een vuisten tegen haar ribbenkast. Pas als het meisje zich omdraait, wordt de betovering verbroken. Het is Evi niet. Natuurlijk is het Evi niet, hoe zou het Evi kunnen zijn? De eerste dag van het nieuwe schooljaar. De dertienjarige Zoë is in de vakantie verhuisd en komt op een nieuwe school. Zoë is paranormaal begaafd. Dat wil zeggen dat ze met de geesten van overleden mensen kan praten en soms flitsen uit de toekomst voor zich ziet. Zo heeft ze ook voorvoeld dat haar hartsvriendin Evi iets zou overkomen. Niemand wilde haar geloven totdat er werkelijk iets met Evi gebeurde. Zoë voelt zich schuldig. Maar had ze het kunnen voorkomen?