De Utrechtse dichter Ingmar Heytze leed jarenlang aan fobische reisangst. Als gevolg hiervan verliet hij jarenlang zelden zijn woonplaats. Na acht jaar werd het tijd voor een doorbraak: de dichter nam motorrijles en haalde begin 2005 zijn rijbewijs. Met de mengeling van (zelf)spot en ernst die zijn werk kenmerkt, doet Heytze in zijn Scooterdagboek uit de doeken hoe hij zijn reisangst langzaam maar zeker van zich af weet te schudden, soms geholpen door het zingen van gospels in zijn motorhelm. Zijn belevenissen op het asfalt zullen een feest van herkenning zijn voor elke motorrijder, en een uitgestoken hand naar iedereen die zijn angst wil overwinnen.