De depressieve verteller van Serotonine zou het daar zonder voorbehoud mee eens zijn. Zijn verhaal vindt plaats in een Frankrijk dat zijn tradities aan het verkwanselen is, zijn steden ontdoet van hun charme en zijn platteland verwoest tot de volksopstand erop volgt. Hij vertelt over zijn leven als landbouwingenieur, zijn vriendschap met een boer van adel (een onvergetelijk personage – zijn dubbelganger in spiegelbeeld), over het falen van hun jeugdige idealen, de misschien wel dwaze hoop een verloren vrouw terug te vinden.
Deze roman over de puinhopen van een wereld zonder goedheid, zonder solidariteit, met onbeheersbaar geworden veranderingen, is ook een roman over wroeging en spijt. ‘Niemand in het Westen zal nog gelukkig zijn.’