Liv woont in een dorpje aan een fjord in het westen van Noorwegen. Ze deelt een appartement met twee vrienden en op een dag koopt ze een babytijgerpython. Livs band met het dier is intens en in haar ontwaakt een beschermend gevoel. Ze is overweldigd door haar emoties. Eindelijk voelt ze zich veilig. Eindelijk voelt ze zich thuis.
Dertien jaar later, in het nabijgelegen Kristiansund, gaat Mariam Lind winkelen met haar elfjarige dochter Iben. Na een ruzie stormt Mariam de winkel uit en laat Iben er achter. Ze denkt dat het meisje zelf wel naar huis gaat en besluit een stuk te gaan rijden om af te koelen. Maar als ze ’s avonds thuiskomt ontdekt ze dat Iben nooit thuis is aangekomen.
De zestigjarige rechercheur Roe Olsvik wordt op de vermissing gezet. Als hij Mariam ondervraagt vindt hij haar verdacht, maar hij voelt aan dat er meer achter de verdwijning van het kind zit.