ARCHITECTEN
Vandaag gehoord hoe zij als kinderen
vaak al verlangden naar een stad,
langs een modderig pad torens bouwden
van wat aan erf of slootkant lag.
Niet één heeft toen aan grijs gedacht,
aan al te grauwe grootte waarin
wij sporen bijster raakten, muren
waarin geen hand nog uitzicht maakte.
Niemand perste strenge vouwen
in gevels van kantoorgebouwen.
Alles bestond nog uit water en zand.
Zo laag was het land dat dromen
hoog moesten reiken, zo leeg de horizon
- ze bleven kijken tot hun dag begon.
Enkele persstemmen:
'In netjes afgewerkte en gestrofeerde gedichten komen alledaagse onderwerpen aan bod in een context die het ongewone ervan soms treffend weet te suggereren. Perquin schrijft over een gestrande walvis als over een reusachtig fabeldier met vleugels, ziet bij volle maan het silhouet van een zich scherende man in diens badkamerraam (...), of portretteert twee geliefden "in een halfvreemd bed", alsof de scheiding in spe al tussen hen in ligt.' - Trouw -
'Het gedicht "Bij volle maan" mag wat mij betreft op de muren gekalkt, het gedicht "Architecten" dat ondermeer de ongebreidelde bouwzucht aan de kaak lijkt te stellen, mag zonder meer bij het curriculum van allerhande bouwkunde-opleidingen verplicht worden. Perquin, een aanwinst om naar uit te kijken...' - SAPSITE -
'Je denkt: "ja natuurlijk, zo is het" en [om met Rutger Kopland te spreken] "mooi, maar dat is het woord niet" maar ondertussen wordt de toon steeds grimmiger en schrijnender. Perquin lijkt het patent te hebben op mooie zinnen die al lijken te hebben bestaan voordat ze ze schreef. Servetten halfstok is een geslaagde bundel, zeker voor een debuut en zeker voor een relatief jonge dichter.' - Meander -