Servetten halfstok, de gedichtenbundel waarmee Ester Naomi Perquin in 2007 debuteerde, is een bundel die wonderbaarlijk verstaanbaar is zonder daarbij aan raadselachtigheid en suggestie in te boeten. Waarnemingen, ontmoetingen en terloopse gedachtenexperimenten vormen het materiaal waarvan Perquin haar gedichten maakt: de maaltijd die 's ochtends nog een warme koe was, de nachtsuppoost die na jaren ineens alle vogels loslaat, een lichaam dat zich aanbiedt voor een volgende bewoner. Maar ook: het kind dat zijn kinderverdriet ontgroeit en de liefde die het huis uitgepoetst moet worden - dagelijkse en tegelijkertijd grote ervaringen waarvoor, zoals je dat van een gedicht verlangt, onvergelijkbaar nieuwe woorden gevonden worden.
ARCHITECTEN
Vandaag gehoord hoe zij als kinderen vaak al verlangden naar een stad, langs een modderig pad torens bouwden van wat aan erf of slootkant lag.
Niet één heeft toen aan grijs gedacht, aan al te grauwe grootte waarin wij sporen bijster raakten, muren waarin geen hand nog uitzicht maakte. Niemand perste strenge vouwen in gevels van kantoorgebouwen.
Alles bestond nog uit water en zand. Zo laag was het land dat dromen hoog moesten reiken, zo leeg de horizon - ze bleven kijken tot hun dag begon.
Enkele persstemmen: 'In netjes afgewerkte en gestrofeerde gedichten komen alledaagse onderwerpen aan bod in een context die het ongewone ervan soms treffend weet te suggereren. Perquin schrijft over een gestrande walvis als over een reusachtig fabeldier met vleugels, ziet bij volle maan het silhouet van een zich scherende man in diens badkamerraam (...), of portretteert twee geliefden "in een halfvreemd bed", alsof de scheiding in spe al tussen hen in ligt.' - Trouw -
'Het gedicht "Bij volle maan" mag wat mij betreft op de muren gekalkt, het gedicht "Architecten" dat ondermeer de ongebreidelde bouwzucht aan de kaak lijkt te stellen, mag zonder meer bij het curriculum van allerhande bouwkunde-opleidingen verplicht worden. Perquin, een aanwinst om naar uit te kijken...' - SAPSITE -
'Je denkt: "ja natuurlijk, zo is het" en [om met Rutger Kopland te spreken] "mooi, maar dat is het woord niet" maar ondertussen wordt de toon steeds grimmiger en schrijnender. Perquin lijkt het patent te hebben op mooie zinnen die al lijken te hebben bestaan voordat ze ze schreef. Servetten halfstok is een geslaagde bundel, zeker voor een debuut en zeker voor een relatief jonge dichter.' - Meander -