Samen met het ezeltje Sevillana verlaat ze Sevilla voor een trektocht door het schitterende Andalusie; te voet gaat ze door de bergen naar Granada. Jaime, de 'gitano' (zigeuner) van wie ze de ezel heeft gekocht, vergezelt haar als haar geliefde en leert haar hoe het leven in en met de natuur haar zowel fysiek als psychisch tot een tevredener mens kan maken. Wanneer hij haar verlaat, is ze beter in staat om als een gehard natuurmens haar tocht te voltooien, met haar ezel als trouwe metgezel. Gewapend met een flinke dosis zelfkennis en vechtlust vliegt ze tenslotte een nieuw leven in Holland tegemoet.