Als vanouds gaat Fabre de wereld te lijf met woorden en beelden. In Simon, gangster van de kunst, geschreven voor Matthias Schoenaerts, verschijnt er een getalenteerd kunstdief en -vervalser. Als een pilaarheilige levend op het dak van het theater wil hij de verloren
schreeuw van de zachtmoedigheid terugvinden. In De oorlog in mijn lichaam (Drugs kept me alive) staat de aftakeling van het fysieke centraal. Fabre volgt hier de onomkeerbare weg van de
mens: het leven is slechts een zeepbel. En in We need heroes now zoekt hij naar de tragische held die aan onze tijd ontbreekt.