In ‘Sinaasappels zijn niet de enige vruchten’ vertelt Jeanette Winterson het semiautobiografische verhaal van een jeugd onder invloed van godsdienstig fanatisme.
Als baby wordt Jeanette geadopteerd door een echtpaar uit het industriële Noorden van Engeland. Haar adoptiemoeder is een oerconservatieve kerkganger; Jeanette wordt streng opgevoed en voorbereid op een leven als zendeling. Op zestienjarige leeftijd besluit ze om haar hart te volgen, laat de kerk en haar familie achter zich en geeft zich over aan de liefde. En passant ontdekt ze de literatuur.