Een oude man en een jongen, weggetrokken uit het vluchtelingenkamp in Mozambique, vinden op een verlaten weg een uitgebrande bus en nemen er hun intrek in. Bij de bus ligt een koffer, waarin ze een aantal schriftjes aantreffen. Ze bevatten het relaas van Kindzu, die zich wil aansluiten bij de naparama's, de strijders voor vrede en gerechtigheid, maar die verstrikt raakt in de beslommeringen van alledag, waarin drie werelden samenkomen: de relicten van het Portugese kolonialisme, de nieuwe marxistische orde en de aloude tradities met hun mystiek en fantastische gebeurtenissen. Kindzu's reisverslag wordt afgewisseld met de wederwaardigheden van de oude man en de jongen, en geleidelijk schuiven beide verhalen in elkaar. Een roman boordevol beelden en poëzie, even beklemmend als mooi, even rijk als navrant.