“De slaaf is een kip, mama De slaaf is een kip.”
Deze regels komen uit een oud liedje van tot slaaf gemaakten op Curaçao: Slaven zijn net kippen.
Twee broers waar het lied over gaat werden gezien als handelswaar, waar de baas mee kon doen wat hij wilde. Een schop geven, eten en drinken geven zodat ze konden overleven en werken, uiteraard zolang ze van waarde waren, kopen en verkopen, zelfs bij hun moeder weghalen …
In de vroege zeventiende eeuw startte de Nederlandse handel in tot slaaf gemaakte mensen. Op 1 juli 1863 kwam er een wettelijk eind aan de slavernij in de Nederlandse koloniën in de Cariben. De verhalen en gedichten in dit boek gaan over de tijd dat er nog helemaal geen Nederlanders waren in
de Cariben én de tijd dat Nederlanders tot slaaf gemaakten uit Afrika haalden.
Verhalen van vernedering, van moed en van vrijheid. Hopelijk dragen de verhalen bij aan het verbreken van de ketenen, de ketenen van onbegrip en onwetendheid. Omdat we allemaal mensen zijn en iedereen van zichzelf is.