Cato Broeders is elf jaar oud als zij voor het eerst een bevalling bijwoont van één van de pachtersvrouwen van haar vader. Dit maakt zoveel indruk op haar dat zij graag vroedvrouw wil worden. Het is 1867 en niet vanzelfsprekend dat meisjes hun eigen toekomst uitstippelen. Dankzij de hulp van haar onderwijzeres en de plaatselijke vroedvrouw lukt het Cato om leerling-vroedvrouw te worden in het Noord-Brabantse Oosterhout. Zij komt in tweestrijd te staan als de boerenzoon Geert Verhoeven haar pad kruist. Is haar liefde voor hem sterker dan het verlangen om vroedvrouw te worden? Cato moet een keuze maken.