Nadat Kim van Rooij tijdens een skivakantie als een blok is gevallen voor de Oostenrijker Levi, besluit ze met haar driejarige zoon Owen naar Lech te verhuizen. Daar trekt ze in bij Levi en zijn twee kinderen. Levi’s eerste vrouw is tien jaar eerder spoorloos verdwenen tijdens een skitocht in de bergen, hoogstwaarschijnlijk is ze verongelukt. Een groot verdriet voor Levi en de kinderen, maar met Kim en Owen erbij vindt het gezin nieuw geluk. In Lech is Levi eigenaar van een goedlopende cocktailbar en Kim, die in Nederland als fotograaf werkte, heeft wel zin in een nieuwe uitdaging. Ze neemt samen met Levi de dagelijkse leiding van de bar op zich en burgert zo razendsnel in in de kleine gemeenschap. Na een paar weken merkt ze wel dat de drukke werkdagen, de zorg voor Owen en het wennen aan haar nieuwe leven hun tol beginnen te eisen. Kim is moe, voelt zich niet goed en wil het eigenlijk wat rustiger aan doen. Maar het lijkt alsof elke keer als zij een stapje terug doet, er iets vreselijks gebeurt. Zelfs zo erg, dat ze zich afvraagt of ze niet beter terug kan gaan naar Nederland. De politie raakt erbij betrokken, maar hoe kunnen ze Kim helpen als niemand weet in welke hoek ze het moeten zoeken? Kim voelt zich intussen slechter en slechter. En als ze op het punt komt dat ze niet meer weet hoe het verder moet, is het de vraag of het niet al veel te laat is.
