Shimamura, een welgestelde toneelrecensent, reist af naar het dorp Yuzawa om te ontsnappen aan het hectische Tokio. Nadat hij acht dagen in de bergen rond Yuzawa heeft doorgebracht, gaat hij naar een kuuroord en vraagt hij om het gezelschap van een geisha. Omdat alle geisha's het druk hebben met een festival in het dorp is Shimamura aangewezen op Komako. Deze jonge vrouw is pas net geisha geworden, en alleen maar zodat ze de dokterskosten van de zieke jongeman Yukio kan betalen. De aantrekkingskracht tussen de gehuwde Shimamura en Komako is groot. Toch lukt het hen niet een gelijkwaardige liefdesrelatie op te bouwen. Het onvermogen van Shimamura om werkelijk lief te hebben staat telkens weer in sterk contrast met de allesverzengende liefde die Komako voor hem koestert. Hun verhouding wordt nog verder gecompliceerd door het meisje Yoko. Hoewel hij maar enkele glimpen van haar opvangt, voelt Shimamura zich ook sterk tot haar aangetrokken en komt hij in een driehoeksverhouding met beide meisjes terecht. In een sfeer die herinnert aan een haiku beschrijft Kawabata tegen de achtergrond van het 'Sneeuwland' - het centrale bergland in het noordelijk deel van het Japanse hoofdeiland Honshu - een hopeloze poging tot ontmoeting van twee tragische, eenzame levens.